Schilder Antoon Derkinderen

De vader van Anton was goudsmid. Anton Derkinderen beschreef in een boekje over zijn Bossche jeugdjaren het huis als ouderwets, met achter elkaar liggende kamers met een glazen afsluiting.

In eerste instantie volgde Derkinderen een opleiding aan de Rijkskweekschool voor onderwijzers, die toen nog in Den Bosch gevestigd was. Later werd deze school verplaatst naar Nijmegen en kwam de Bisschoppelijke Kweekschool daarvoor in de plaats. Toen hij in 1878 voor het examen hulponderwijzer was geslaagd, liet hij zich al spoedig daarna inschrijven als leerling aan de Koninklijke school voor Nuttige en Beeldende Kunsten. Later verliet hij zijn geboortestad. In 1880 werd hij student aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam. Ook studeerde hij nog in Brussel. Zijn studie in Amsterdam werd mogelijk gemaakt doordat hij een beurs had gekregen van het Departement 's-Hertogenbosch van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.

Van deze Maatschappij kreeg hij dan ook in 1884 de opdracht een schilderij te maken ter gelegenheid van het 700-jarig bestaan van Den Bosch. Voor dit feest had hij ook de praalwagens en de kleding voor de historische optocht ontworpen.

Pas zes jaar na het ontvangen van deze opdracht vestigde Anton zich weer in Den Bosch, om er daadwerkelijk het grote schilderij te vervaardigen. Twee jaar later was de grote wand gereed. Het werk werd in Amsterdam, Den Haag en Utrecht tentoongesteld, alvorens het in de Bossche hal werd opgehangen. In 1893 werd het contract getekend voor de tweede schildering in de stadhuishal. Drie jaar later zou het voltooid zijn.

De eerste Bossche wand stelt de stichting van Den Bosch in 1185 door hertog Hendrik I van Brabant voor. Om dit in een groter historisch geheel te plaatsen, schilderde hij ook de kruistochten en de toenmalige paus en keizer. Het centrale thema van de tweede wand is 'de kathedraal'.

Historische Bossche onderwerpen heeft Anton Derkinderen méér geschilderd. Zoals: de stichting van de stad, de bouw van de Sint-Jan, de Blijde Inkomste van 1356, de stad weigert de toegang aan de Duitse keizer en het Beleg van 1629. Daarnaast waren er nog de ontwerpen uit 1885.

Anton Derkinderen werd in 1907 benoemd tot directeur aan de Rijksacademie voor beeldende kunsten, dezelfde school waar hij in 1880 leerling werd. In Amsterdam stierf hij in 1925 op 65-jarige leeftijd.